Initiatiefwetsvoorstel “van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning” aangenomen

Geplaatst op 22 maart 2022

Als ouders op het moment dat een kind wordt geboren niet gehuwd of geregistreerd partner zijn, dan heeft alleen de moeder automatisch het ouderlijk gezag. De andere ouder moet, samen met de moeder, een verzoek doen voor het verkrijgen van het gezamenlijke gezag. Het aanvragen van het ouderlijk gezag door ongehuwde ouders blijkt in de praktijk regelmatig te worden vergeten. Dit kan bij beëindiging van de relatie door scheiding tot allerlei juridische en praktische problemen leiden. Op 22 maart heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen waardoor de ouder die het kind erkent automatisch ouderlijk gezag krijgt. De ingangsdatum van de nieuwe wetgeving wordt nader bij koninklijk besluit bepaald. In dit artikel wordt eerst ingegaan op de huidige situatie ten aanzien van erkenning en gezag. Ook worden de knelpunten van de huidige situatie behandeld. Vervolgens wordt uitleg gegeven over de nieuwe wetgeving en het belang voor de scheidingsbegeleidingspraktijk.

 

Huidige situatie

1. Juridisch ouderschap

Als ouders gehuwd of geregistreerd partner zijn, dan worden zij bij de geboorte van het kind beiden automatisch juridisch ouder. Het kind hoeft in dat geval niet te worden erkend. Voor ongehuwde ouders is dit anders. De moeder wordt bij de geboorte van het kind automatisch juridisch ouder. Voor de vader of duomoeder geldt dit niet. Deze zal het kind moeten erkennen om juridisch ouder te worden. Juridisch ouderschap zegt iets over de juridische positie tussen de ouder en het kind. De juridisch ouder heeft een (levenslange) onderhoudsplicht voor zijn kind. Het kind wordt tevens erfgenaam van de ouder. Erkenning gebeurt met een akte van erkenning opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand of middels een notariële akte.

2. Ouderlijk gezag

Als ouders gehuwd of geregistreerd partner zijn, dan krijgen zij bij de geboorte van hun kind beiden automatisch gezamenlijk het ouderlijk gezag. In de steeds vaker voorkomende situatie dat een kind wordt geboren buiten een huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft alleen de moeder van rechtswege het ouderlijk gezag over het kind. De tweede ouder moet op dit moment twee handelingen verrichten om het ouderlijk gezag over een kind te krijgen:

  1. De vader of duomoeder moet het kind erkennen
  2. Ouders moeten een gezamenlijk verzoek indienen bij de rechtbank om het ouderlijk gezag aan te vragen. Dit wordt aangetekend in het (openbare) gezagsregister.

Het ouderlijk gezag is nodig om belangrijke beslissingen te nemen in verband met de verzorging en opvoeding van een kind. Dit kan bijvoorbeeld gaan om waar het kind woont, schoolkeuze, medische behandelingen en het aanvragen van een paspoort voor het kind. Ook het beheer van het vermogen van het kind valt onder het ouderlijk gezag, zoals het openen van een bankrekening voor het kind.

Na een scheiding houden beide ouders het ouderlijk gezag. Het maakt daarbij niet uit hoe het gezag is verkregen. Het kind heeft na scheiding recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders. De afspraken hieromtrent worden vastgelegd in een ouderschapsplan.

Knelpunten huidige situatie
Het aanvragen van het gezag wordt door ongehuwde ouders in de praktijk regelmatig vergeten. Dit gebeurt in de meeste gevallen onbewust en onbedoeld. In de praktijk blijkt bij veel ongehuwde ouders de misvatting te bestaan dat het aangeven en erkennen van een kind al automatisch betekent dat de andere ouder over ouderlijk gezag beschikt. Het gevolg is dat één ouder geen gezag heeft over zijn of haar kind. Hierdoor ontstaat een ongelijkwaardige situatie tussen ouders. Met name bij een relatiebeëindiging is dat ongewenst. De ouder zonder het gezag kan over bepaalde belangrijke zaken niet meebeslissen. Als moeder niet meewerkt aan het alsnog tot stand brengen van het ouderlijk gezag, dan zal de andere ouder een verzoek hiertoe moeten indienen bij de rechtbank. Een onnodige handeling die met de nieuwe wetsbepaling wordt voorkomen.

De nieuwe situatie
Aan het Burgerlijk Wetboek (boek 1) wordt een nieuwe wetsbepaling toegevoegd (art. 1:251b BW). Deze bepaling regelt dat de ouder die het kind erkent na de ingangsdatum van de wetswijziging door deze erkenning automatisch het ouderlijk gezag heeft over het kind, tenzij:

a. een voogd met de voogdij over het kind is belast;

b. de voorziening in het gezag over het kind is komen te ontbreken;

c. de ouder die het gezag heeft, dit gezamenlijk met een ander dan een ouder uitoefent; of

d. de erkenner eerder het gezag over het kind heeft uitgeoefend.

Ook kunnen de ouders samen besluiten dat het gezag na erkenning alleen bij de moeder blijft rusten.

Door het aangenomen wetsvoorstel wordt wettelijk vastgelegd dat ongehuwde en niet-geregistreerde partners bij het erkennen van hun kind automatisch ouderlijk gezag krijgen zonder hiervoor een apart verzoek te hoeven indienen bij de rechtbank. De noodzaak om te erkennen blijft bestaan. De extra handeling van het aanvragen van het ouderlijk gezag komt te vervallen. Hiermee komen ongehuwde ouders in de dezelfde rechtspositie als gehuwde en geregistreerde ouders voor wat betreft het uitoefenen van het ouderlijk gezag. In het licht van de veranderde samenleving waarbij steeds minder stellen trouwen en er steeds meer informeel wordt samengeleefd, werd het onderscheid tussen ongehuwde en gehuwde ouders niet meer gerechtvaardigd geacht.

Let op: het nieuwe artikel 1:251b BW gaat alleen gelden voor kinderen die worden erkend na de ingangsdatum van de nieuwe wetgeving. Voor kinderen die zijn erkend vóór de invoering van wetswijziging ontstaat niet automatisch ouderlijk gezag door erkenning.

Belang voor de praktijk
Bij een relatiebeëindiging van samenlevers met kinderen zal eerst onderzocht moeten worden of het kind door de vader of de duo-moeder is erkend. Dit kan door de akte van erkenning op te vragen bij de ouders. Het moment dat de erkenning heeft plaatsgevonden is vervolgens leidend voor het bepalen of het ouderlijk gezag al dan niet automatisch is verkregen. Heeft de ouder het kind erkend vóór de ingangsdatum van de wetswijziging, dan heeft deze niet (automatisch) het ouderlijk gezag. Heeft de erkenning na deze datum plaatsgevonden dan is het ouderlijk gezag, behoudens uitzonderingen, automatisch tot stand gekomen. Dit betekent dat er voor kinderen binnen hetzelfde gezin verschillende situaties kunnen ontstaan. We raden daarom aan om het gezagsregister te raadplegen wanneer ouders niet gehuwd zijn. In het openbare gezagsregister kan worden nagegaan wie het ouderlijk gezag heeft over een kind. Een uittreksel uit het centraal gezagsregister kan schriftelijk worden aangevraagd bij alle rechtbanken in Nederland.

De komende jaren zal het nog regelmatig voorkomen dat kinderen zijn erkend voordat de wetswijziging is ingegaan. Het kan zijn dat de vader of duomoeder pas bij de scheiding wordt geconfronteerd met het feit dat het ouderlijk gezag ontbreekt. Dit kan onbedoelde en vervelende praktische en juridische gevolgen hebben voor de betreffende ouder en zijn of haar kind. Met medewerking van de moeder kan het ouderlijk gezag voor deze ouder alsnog worden gerealiseerd. Hierdoor krijgen ouders een gelijkwaardige juridische positie. Als scheidingsbegeleider kun je cliënten hierin bijstaan.


Per 1 januari 2023 is deze wet ingegaan: Informatie Rijksoverheid

Wilt je meer verdieping over juridisch ouderschap, gezag, recht op omgang en informatie en onderhoudsverplichtingen ten aanzien van kinderen? Raadpleeg dan onze Syllabus Register Erkend Scheidingsadviseur®

Syllabus Register Erkend Scheidingsadviseur®
 


© Copyright - De Scheidingsdeskundige