Levenslange partneralimentatieafspraak met niet-wijzigingsbeding. Voor altijd vastgeketend aan ex?

9 januari 2024

Levenslange partneralimentatieafspraak met niet-wijzigingsbeding. Voor altijd vastgeketend aan ex?

Vakartikel Bij hun scheiding komen de man en de vrouw een levenslange partneralimentatie overeen in combinatie met een niet-wijzigingsbeding. Nu, jaren later, wil de man toch van deze afspraken af en verzoekt wijziging van de alimentatie. Wat is het oordeel van de rechtbank in deze kwestie?    
Heb je een abonnement op Permanent Actueel of Praktijkondersteuning? Dan lees je dit artikel kosteloos via jouw persoonlijke leeromgeving. Nog geen abonnement? Ervaar nu zelf het gemak van Permanent Actueel met een gratis proefabonnement en blijf eenvoudig up-to-date over ontwikkelingen in de scheidingspraktijk: Lees het gehele artikel met een gratis proefabonnement!  
Vind je dit artikel interessant voor jouw collega of netwerk? Deel dit dan via onderstaande link:

Bij hun scheiding komen de man en de vrouw een levenslange partneralimentatie overeen in combinatie met een niet-wijzigingsbeding. Nu, jaren later, wil de man toch van deze afspraken af en verzoekt wijziging van de alimentatie. Wat is het oordeel van de rechtbank in deze kwestie?

Wat was er aan de hand? 
Aart en Yvonne gaan na een huwelijk van 32 jaar in 2004 middels een zogenaamde ‘flitsscheiding’[1] uit elkaar. Zij hebben in goed overleg afspraken gemaakt en deze vastgelegd in een beëindigingsovereenkomst. Kort samengevat komen zij een levenslange partneralimentatie overeen met een niet-wijzigingsbeding en omschrijven dat als volgt:

‘De man zal aan de vrouw een alimentatie betalen zoals omschreven in de Notitie inzake Echtscheiding, opgesteld door de heer [naam] (. . .) (hierna: de notitie).
De alimentatie zal worden voldaan gedurende de wettelijke periode van 12 jaren, doch zal nadien onverplicht levenslang worden voortgezet indien en zolang de inkomenspositie van de man en het saldo van zijn bezittingen en schulden zulks toelaten.
De alimentatie ondergaat wijziging casu quo vervalt op de wijze als omschreven onder 6. en 7. in bedoelde notitie. Partijen doen overigens afstand van het recht om middels rechterlijke tussenkomst wijziging te vragen van het alimentatiebedrag op grond van gewijzigde omstandigheden.’

In de genoemde ‘Notitie inzake echtscheiding’ wordt de hoogte van de alimentatieverplichting per periode vastgelegd. Zo wordt de hoogte van de verplichting anders na de pensioeningangsdatum van de man en vervolgens na de AOW-ingangsdatum van de vrouw. Uitgangspunt is in elke fase om de vrouw op een bestedingsniveau van € 52.500 (voor indexering) te houden. Verder is opgenomen dat de alimentatiebedragen jaarlijks worden geïndexeerd en dat de alimentatiebetalingen ophouden als de vrouw gaat samenwonen of wordt opgenomen in een AWBZ-instelling.

Aart is toch niet meer zo gelukkig met de gemaakte afspraken en verzoekt om de onderhoudsbijdrage voor Yvonne op nihil te stellen. Zijn belangrijkste argumenten hiervoor zijn:

  • Er is sprake gewijzigde omstandigheden omdat het inkomen in box 1 van hem en Yvonne op dit moment ongeveer gelijk is. Een onderhoudsbijdrage voor Yvonne, die op dit moment € 33.948 bruto per jaar bedraagt, is onredelijk omdat zijn box 1 inkomen hierdoor negatief wordt. Er is derhalve een enorme financiële wanverhouding ontstaan tussen hem en Yvonne.
  • De behoefte van Yvonne is nu veel lager dan ten tijde van de scheiding.

Oordeel van de rechtbank
Omdat Aart en Yvonne een schriftelijk beding van niet-wijzigen overeen zijn gekomen, is wijziging van de afspraken alleen mogelijk op grond van art. 1:159 lid 3 BW. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een dusdanig ingrijpende wijziging van omstandigheden, dat Aart naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer mag worden gehouden aan het niet-wijzigingsbeding in de overeenkomst. Uit de toelichting op deze wettekst blijkt dat de wetgever heeft gedacht aan een ‘zeer ingrijpende wijziging van omstandigheden’. Er moet sprake zijn van een volkomen wanverhouding tussen wat partijen bij het sluiten van het convenant voor ogen stond en wat zich in werkelijkheid heeft voorgedaan, en wel zo, dat het in hoge mate onbillijk zou zijn als de vrouw de man aan het beding zou houden (aldus ook HR 12 november 1982, NJ 1983/81).

Nu Aart geen inzicht heeft gegeven in zijn box-3 vermogen, wordt aangenomen dat Aart de partneralimentatie nog steeds uit zijn vermogen kan voldoen. Bovendien was de huidige situatie qua inkomens, waarbij Aart en Yvonne op enig moment beiden alleen een AOW-uitkering en pensioen zouden ontvangen, al tijdens de scheiding te voorzien. De rechtbank oordeelt dan ook er in deze situatie geen sprake van een ‘zeer ingrijpende wijziging van omstandigheden’ zoals bedoeld in de zin van de wet. Ondanks dat Aart al bijna 20 jaar partneralimentatie aan Yvonne betaalt, komt daar dus voorlopig geen einde aan!

Belang voor de praktijk
Het opnemen van een zogenaamd niet-wijzigingsbeding[2] ten aanzien van partneralimentatie in een scheidingsconvenant kan wenselijk zijn met het oog op de rechtszekerheid voor zowel de alimentatiegerechtigde als de alimentatieplichtige. De alimentatieplichtige wordt beschermd tegen een wijzigingsverzoek waarin verhoging van de alimentatie wordt gevraagd. De alimentatiegerechtigde wordt andersom beschermd tegen een wijzigingsverzoek waarin gevraagd wordt om verlaging van de alimentatie. Een dergelijk beding kan alleen schriftelijk worden gemaakt.[3]

Er is echter een (beperkte) ontsnappingsmogelijkheid voor partijen. Het kan, gelet op de verhouding tussen partijen, onbillijk zijn dat één van de ex-partners wordt gehouden aan het beding van niet-wijziging. In dergelijke gevallen moet wijziging van een alimentatieverplichting volgens de wetgever mogelijk zijn. Toepassing van deze ontsnappingsmogelijkheid kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen. Een situatie waarbij de winst uit onderneming toeneemt of afneemt, pensionering, langdurige ziekte, werktijdverkorting en werkloosheid worden niet gezien als wijzigingen waarop artikel 1:159 lid 3 BW van toepassing is. Situaties die wel aanleiding geven voor wijziging van alimentatie, zijn situaties die partijen niet hebben kunnen voorzien en zó ingrijpend zijn dat van partijen niet meer verwacht kan worden dat ze aan het beding gehouden blijven. Gedacht kan worden aan zeer ernstige ziekte of handicap ontstaan na de gemaakte afspraken. De wijziging mag niet verwijtbaar of toerekenbaar zijn aan degene die doorbreking van het niet-wijzigingsbeding verzoekt.

Als scheidingsprofessional zul je in de praktijk zeer terughoudendheid moeten zijn ten aanzien van het opnemen van een niet-wijzigingsbeding in een convenant. Cliënten dienen uitgebreid over de gevolgen van een dergelijk beding (zeker in combinatie met bijzondere afspraken ten aanzien van de hoogte of de duur van de partneralimentatie) te worden ingelicht. Indien een niet-wijzigingsbeding toch gewenst is, dien je uitgebreid en zorgvuldig de overwegingen hiervoor te beschrijven en uiteen te zetten op welke situaties het beding van toepassing is. Onze modelconvenanten in de kennisbibliotheek/webshop bieden bouwstenen voor een zorgvuldige vastlegging.

De Scheidingsdeskundige biedt diverse opleidingen om jouw kennis rondom alimentatie te verdiepen:


[1] De mogelijkheid voor gehuwden om hun huwelijk om te zetten naar een geregistreerd partnerschap en deze vervolgens te laten ontbinden met wederzijds goedvinden middels een verklaring bij een advocaat of notaris, de zogenoemde flitsscheiding, is sinds 1 maart 2009 niet meer mogelijk.
[2] Art. 1:159 BW
[3] Art. 1:159 lid 1 BW

Wil jij perfect op de hoogte blijven?

Ben jij als professional betrokken bij scheidingen? Wil je jouw kennis op een efficiënte manier actueel houden en verder blijven ontwikkelen? Meld je dan aan voor Permanent Actueel van De Scheidingsdeskundige.

  • Wekelijkse verdieping en actualiteiten
  • PE Punten
  • Scheiden in de media
  • FAQ
  • Naslagwerken
  • Maandelijks opzegbaar
leeromgeving.descheidingsdeskundige.nl
De Scheidingsdeskundige
Scheidingsdeskundige Congres 2025