30 januari 2024
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch kent een vergoedingsrecht van € 107.000 toe aan een man die samenwoonde met een vrouw. Het beroep van de vrouw op verjaring slaagt niet. De Hoge Raad vindt dit onbegrijpelijk, vernietigt de uitspraak en verwijst.
Inleiding
De feiten:
De man en de vrouw verschillen van mening over de vraag of er al dan niet een vergoedingsrecht is ontstaan voor de man. Ze raken verwikkeld in een juridische procedure.
Zienswijze vrouw:
Zienwijze man:
De rechtbank doet uitspraak op 25 maart 2020 en komt tot het volgende:
De man gaat in hoger beroep en het Hof doet uitspraak op 23 november 2021 en komt tot het volgende:
Het Hof overweegt als volgt:
De woning is een eenvoudige gemeenschap als bedoeld in art. 3:166 BW. Uit het arrest van de Hoge Raad van 21 april 2006 volgt dat bij de verdeling van die woning, de man recht heeft op vergoeding door de gemeenschap van het bedrag dat hij uit zijn privévermogen ten behoeve van de verkrijging van de woning heeft besteed. Hierbij verwijst het Hof ook naar het arrest van de Hoge Raad van 10 mei 2019. De man heeft bij de verdeling recht op vergoeding door de gemeenschap van € 214.000.
De man heeft de spaarpolis op 1 juli 1998 afgesloten. Op 1 november 2003 is de polis gewijzigd in die zin dat beide partijen verzekeringnemer zijn geworden en als zodanig op de polis staan vermeld (en is de polis gemeenschappelijk geworden). De polis vertegenwoordigde op dat moment een waarde van € 40.232. Ook voor de polis geldt dat uit het arrest van de Hoge Raad van 21 april 2006, volgt dat de man bij die verdeling, recht heeft op vergoeding door de gemeenschap van € 40.232. Hetgeen na aftrek van die vergoeding van de waarde van de polis resteert, komt ieder naar evenredigheid van zijn aandeel in de gemeenschap (hier zijn de aandelen gelijk) en dus bij helfte toe.
Het beroep van de vrouw op verjaring slaagt niet. De vrouw heeft nagelaten duidelijk te maken vanaf welk moment een mogelijke verjaring zou zijn gaan lopen.
De vrouw gaat in cassatie bij de Hoge Raad. Zij voert het volgende aan:
De Hoge Raad doet uitspraak op 17 november 2023 en vernietigt het arrest van het Hof:
De wet kent geen regeling voor vergoedingsrechten van samenwoners. Het Hof heeft volgens de Hoge Raad ten onrechte een vergoedingsvordering afgeleid uit de arresten van de Hoge Raad uit 2006 en 2019. In het arrest uit 2006 ging het om gehuwden terwijl het nu over samenwoners gaat. Uit het arrest uit 2019 kan niet worden afgeleid dat er vergoedingsrechten ontstaan als er sprake is van een ongelijke inbreng bij de financiering van een gemeenschappelijke woning.
Wanneer samenwoners ongelijk hebben bijgedragen aan de financiering van een gemeenschappelijk goed zal aan de hand van het algemene vermogensrecht, waaronder het verbintenissenrecht, beoordeeld moet worden of er sprake is van een vergoedingsrecht. Dat is aan het Hof Arnhem- Leeuwarden die de zaak na de uitspraak van de Hoge Raad moet behandelen en moet beslissen.
Het Hof Arnhem-Leeuwarden zal eerst moeten beoordelen of het beroep van de vrouw op verjaring slaagt. Het oordeel van het Hof Den Bosch, dat de vrouw heeft nagelaten duidelijk te maken vanaf welk moment een mogelijke verjaring is gaan lopen, is volgens de Hoge Raad onbegrijpelijk omdat de vrouw haar beroep op verjaring voldoende heeft geconcretiseerd. Zij heeft immers gesteld dat als er al een vordering was deze in 2004 is ontstaan en in 2009 zou zijn verjaard.
Belang voor de praktijk
Uit deze uiteenzetting vanaf de Rechtbank tot de Hoge Raad blijkt dat het thema vergoedingsrechten enorm uitdagend is. Tegelijkertijd kan vastgesteld worden dat ongeacht de relatievorm het verschuiven/vermengen van vermogen aan de orde van de dag is. In de scheidingspraktijk zal dit in zeer veel gevallen dan ook aandacht vragen. Als professional dien je, ondanks alle onzekere aspecten, cliënten te informeren over de juridische kaders die gelden voor vergoedingsrechten. Naast de juridische kaders van vergoedingsrechten dient ook aandacht te worden geschonken aan het leerstuk van de verjaring. Alleen op deze manier kunnen cliënten goed geïnformeerd tot keuzes komen.
Voor nu wachten wij de uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden af. We houden je op de hoogte.
Het relatievermogensrecht is een belangrijk onderdeel bij afwikkeling van een scheiding. In de leergang Register Erkend Scheidingsadviseur komt dit uitgebreid aan bod.
Daarnaast biedt de Scheidingsdeskundige diverse opleidingen rondom het relatievermogensrecht zoals bijvoorbeeld:
Masterclass Actualiteiten Relatievermogensrecht met Jasper Horsthuis
Masterclass Samenwoners & Scheiden
Tip: beide Masterclasses worden eveneens gegeven tijdens de unieke tweedaagse bijenkomst Bourgondisch Zuid-Limburg
Ben jij als professional betrokken bij scheidingen? Wil je jouw kennis op een efficiënte manier actueel houden en verder blijven ontwikkelen? Meld je dan aan voor Permanent Actueel van De Scheidingsdeskundige.