Staatscommissie Herijking ouderschap voorstander meerouderschap en meeroudergezag

Geplaatst op 13 december 2016

Op 7 december jl. heeft de Staatscommissie Herijking Ouderschap het rapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ aangeboden aan minister van der Steur van Veiligheid & Justitie. De vele verschillende gezinssituaties die vandaag de dag in Nederland voorkomen, maken het volgens de Staatscommissie nodig om in het belang van kinderen wetgeving en beleid op het terrein van ouderschap en gezag aan te passen. Er kan, naast de man-vrouw gezinnen, sprake zijn van éénoudergezinnen, samengestelde gezinnen, gezinnen van ouders van gelijk geslacht, meergeneratiegezinnen en meerdere vaders en moeders die met elkaar één of meer kinderen verzorgen en opvoeden (meerouderschap). Ieder kind heeft ongeacht de gezinsvorm waarin deze opgroeit recht op een gelijke bescherming en een zoveel mogelijke gelijke positie. Een kind heeft in ieder geval belang bij ‘goed ouderschap’. De Staatscommissie onderscheidt zeven kernen van goed ouderschap:

  • Een onvoorwaardelijke persoonlijk commitment.
  • Continuïteit in de opvoedingsrelatie.
  • Verzorging en zorg voor lichamelijk welzijn.
  • Opvoeding tot zelfstandigheid en sociale en maatschappelijke participatie.
  • Het organiseren en monitoren van de opvoeding in het gezin, de school en het publieke domein (de drie opvoedmilieus).
  • De vorming van de afstammingsidentiteit.
  • De zorg voor contact- en omgangsmogelijkheden met voor het kind belangrijke personen, onder wie de andere ouder.

 

Een aangepaste regeling voor ouderschap en gezag zou moeten verzekeren dat bovengenoemde kernen in de opvoeding tot hun recht komen en bescherming zal bieden aan kinderen. De Staatscommissie is daarom voorstander van juridisch meerouderschap en meeroudergezag. Aan het meerouderschap wordt de voorwaarde gesteld dat een kind maximaal 4 juridische ouders kan hebben, die maximaal 2 huishoudens vormen. Het is van belang dat er een duidelijk aanwijsbare band bestaat tussen alle ouders enerzijds en het kind anderzijds. De ouders dienen daarnaast vóór de bevruchting van het kind aan een rechter een meerouderschapsovereenkomst overleggen, waarin afspraken zijn gemaakt over onder meer zorg- en opvoedingstaken, hoofdverblijfplaats van het kind en de verdeling van de financiële lasten. Een bijzonder curator zal de rechter moeten adviseren over de zorgvuldigheid van het traject. Bij het meeroudergezag zal moeten worden aangesloten bij de voorwaarden die aan het juridisch meerouderschap worden gesteld.

De vraag kan gesteld worden wat voor invloed deze veranderingen kan hebben in echtscheidingssituaties. Dient het ouderschapsplan door alle juridische ouders te worden opgesteld en getekend (dus ook de ouders die niet betrokken zijn bij de scheiding)? Wat is de status van de eerder opgestelde meerouderschapsovereenkomst? Dient deze aangepast te worden? Loopt men meer risico op conflictsituaties nu er mogelijk meer partijen betrokken zijn bij de invulling van de zorg- en contactregeling? Hoe zit het met het voortgezet gezamenlijk gezag na scheiding? Deze vragen worden in het rapport helaas onvoldoende of niet beantwoord.

 

Het is op dit moment nog onduidelijk of er naar aanleiding van dit rapport wetswijzigingen zullen plaatsvinden. Wij zullen u op de hoogte blijven houden van de ontwikkelingen.

 

Mocht u meer informatie over het adviesrapport willen lezen, dan kunt u hieronder het rapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ of de samenvatting van het rapport downloaden.


© Copyright - De Scheidingsdeskundige