ORV en erfbelasting bij echtscheiding

Geplaatst op 28 februari 2017

Wij krijgen geregeld vragen over de behandeling van overlijdensrisicoverzekeringen bij scheidingen. In deze bijdrage gaan wij in op de belangrijkste aspecten die hierbij een rol spelen. Wij wensen u veel leesplezier! Mocht u nog vragen en/of opmerkingen hebben, neemt u dan gerust contact met ons op.

ORV en echtscheiding:

Als tijdens een relatie één van beide partners komt te overlijden kan dat grote financiële gevolgen hebben. Het inkomen van die partner komt door het overlijden immers te vervallen. Als er kinderen zijn kan er door het overlijden van de ene ouder meer zorg bij de andere ouder komen te liggen. Hierdoor kan die partner zijn verdiencapaciteit mogelijk onvoldoende benutten.

In veel gevallen bestaat er recht op een nabestaandenpensioen. In sommige gevallen is er geen recht op nabestaandenpensioen of is dit recht te laag. Dit risico kan verzekerd worden door het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering (ORV). Een ORV wordt in veel gevallen afgesloten ten behoeve van de achterblijvende partner. Deze partner kan met de verzekeringsuitkering bijvoorbeeld de hypotheek (gedeeltelijk) aflossen of zijn/haar inkomen aanvullen.

Ook na een scheiding kan er een financieel risico bestaan als de ex-partner komt te overlijden. Door het overlijden kan deze partner geen kinder- en/of partneralimentatie meer betalen. Ook komt er mogelijk meer zorg bij de andere ouder te liggen. Dit maakt het overlijdensrisico een belangrijk agendapunt bij de afwikkeling van een echtscheiding.

Overlijdensrisicoverzekeringen en erfbelasting

Als er premies ten behoeve van een ORV zijn onttrokken aan het vermogen van de erflater is de uitkering belast voor de erfbelasting. Dat betekent dat een deel van de uitkering niet ten goede zal komen aan de begunstigde van de verzekering.

Bij scheidingen waarbij (bestaande of nieuwe) ORV’s betrokken zijn, neemt het belang van goede advisering toe. Het is immers zo dat ex-partners mogelijk geen beroep meer kunnen doen op de hoge gehuwden vrijstelling voor de van toepassing zijnde erfbelasting .

Hieronder gaan wij in op de situaties waarin mogelijk erfbelasting verschuldigd is over de uitkering uit een ORV en hoe dit in bepaalde situaties kan worden voorkomen.

Tot 1 januari 2010 werd de gehele uitkering belast voor de erfbelasting, indien er ‘iets’ was onttrokken vanuit het vermogen van de erflater. Vanaf 1 januari 2010 wordt slechts een deel van de uitkering belast. Het gaat dan om het deel dat kan worden toegerekend aan een onttrekking aan het vermogen van de erflater. Veel mensen sluiten daarom kruislings een ORV. Partner A sluit dan een verzekering op het leven van partner B met zichzelf als begunstigde. B sluit een verzekering op het leven van A met zichzelf als begunstigde. Omdat de verzekeringsnemer de premies voor de verzekering verschuldigd is, wordt voorkomen dat er premies worden onttrokken aan het vermogen van de erflater. Hierdoor is de gedachte dat de werking van art. 13 SW wordt ontweken.

Het alleen kruislings sluiten van een polis is echter onvoldoende om dit te realiseren. De samenlevingsvorm speelt hierbij namelijk ook een rol. Premie die verschuldigd is door de echtgenoot of zijn partner kan door het huwelijksgoederenregime of het samenlevingscontract toch geheel of gedeeltelijk ten laste van het vermogen van de erflater komen. Dat is bijvoorbeeld het geval als cliënten zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.

Ook kan de vraag gesteld worden of de premie van een ORV behoort tot de kosten van de huishouding. Als echtgenoten of samenwoners naar rato van hun inkomen bijdragen aan de kosten van de huishouding kan ook gesteld worden dat er premie is onttrokken aan de erflater. De staatssecretaris heeft in een besluit gesteld dat premies voor een ORV, tenzij expliciet anders is overeengekomen, niet onder de kosten van de huishouding vallen .

Bij een situatie van een gemeenschap van goederen of een situatie waarbij de premie van een ORV expliciet tot de kosten van de huishouding behoren zal de uitkering uit de verzekering worden belast. Er wordt dan wel gezegd dat het huwelijksgoederenregime “de constructie niet kan dragen”.

Hieronder gaan we in op de afwikkeling van een ORV bij een scheiding. Dit gebeurt aan de hand van de verschillende samenlevingsvormen.

Wettelijke gemeenschap van goederen

Als de erflater (de verzekerde) en de premieplichtige met elkaar in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd, dan is de tijdens de huwelijksperiode verschuldigde premie voor de helft aan het vermogen van de erflater onttrokken. In dat geval zal een deel van een eventuele verzekeringsuitkering tijdens het huwelijk worden belast voor de erfbelasting.

Bij de opheffing van de huwelijksgemeenschap in verband met een scheiding zal de polis meestal aan één van beide partners worden toebedeeld. Indien de verzekerde na toedeling van de polis komt te overlijden kan gesteld worden dat er premie is onttrokken aan het vermogen van de erflater. De premies zijn in de huwelijkse periode immers ten laste van de gemeenschap gekomen.

Een uitkering uit een ORV kan na toedeling van een lopende verzekering echter onbelast worden ontvangen als aan de volgende voorwaarden is voldaan :

1. De rechten op de verzekering worden overgedragen of toegescheiden tegen de waarde in het economische verkeer van de lopende verzekering.
2. De verkrijger is vanaf het tijdstip van de overdracht de premie verschuldigd.
3. Bij overdracht of toescheiding aan de echtgenoot of partner zal het huwelijksgoederenregime of het samenlevingscontract “de constructie moeten kunnen dragen”.

Hieronder worden de drie voorwaarden verder verduidelijkt:

1. De rechten op de verzekering worden overgedragen of toegescheiden tegen de waarde in het economische verkeer van de lopende verzekering.

De waarde in het economische verkeer van een lopende verzekering zal, voor zover het een ORV betreft, doorgaans gesteld kunnen worden op de reservewaarde van die ORV. Deze kan bepaald worden op de contante waarde (koopsom) van het verschil in premie van de oorspronkelijke verzekering en de premie die in dat geval verschuldigd zou zijn voor een nieuwe verzekering met hetzelfde kapitaal bij overlijden met eenzelfde resterende looptijd. De afgelopen jaren zijn de premies van ORV’s sterk gedaald. In veel gevallen zal deze contante waarde lager zijn dan nihil.
Bij de vaststelling van de waarde zal ook rekening moeten worden gehouden met alle feiten en omstandigheden (met name de gezondheidstoestand van de verzekerde) die van belang zijn bij het afsluiten van een nieuwe verzekering. De waarde van een verzekering kan door bepaalde omstandigheden beduidend hoger zijn dan de reservewaarde welke die verzekering onder normale omstandigheden zou hebben. Zo zal de waarde van een verzekering die wordt overgedragen of toegescheiden op een moment dat de gezondheidstoestand van de verzekerde slecht is, aanzienlijk boven de normale reservewaarde van de verzekering kunnen liggen. Bij de overdracht of toescheiding in het zicht van overlijden van de verzekerde zal de waarde dicht aanliggen tegen het bedrag van de uitkering bij overlijden. In situaties waarbij een verzekerde gezien zijn gezondheidstoestand niet opnieuw geaccepteerd zal worden voor een nieuwe ORV, dient ten aanzien van het vaststellen van de waarde van de ORV een onderbouwd standpunt ingenomen te worden. Ook kan in overleg gegaan worden met de belastingdienst.

2. De verkrijger is vanaf het tijdstip van de overdracht de premie verschuldigd.

Het is van belang dat diegene die de polis krijgt toebedeeld de premie voor zijn/haar rekening neemt na ontbinding van de gemeenschap.

3. Bij overdracht of toescheiding aan de echtgenoot of partner zal het huwelijksgoederenregime of het samenlevingscontract “de constructie moeten kunnen dragen”.

Dit onderdeel lijkt in het kader van scheidingen niet zo relevant te zijn. Ex-partners hebben immers gescheiden vermogens. Derhalve kan er niets meer worden onttrokken aan de erflater.

Voorbeeld 1
Henk en Gerda zijn in 2002 gehuwd in gemeenschap van goederen. Henk heeft een ORV afgesloten op zijn eigen leven met Gerda als begunstigde. In 2017 zijn Henk en Gerda gescheiden, waarbij zij hebben besloten de ORV aan Gerda toe te delen. Gerda wordt verzekeringsnemer, Henk verzekerde en Gerda begunstigde. Gerda heeft na ontbinding van de gemeenschap alle premies voor haar rekening genomen. Gerda betaalt een compensatie voor de waarde van deze verzekering.

Henk komt jaren later te overlijden. Is de uitkering ten behoeve van Gerda (deels) belast voor de erfbelasting?

Antwoord
Neen, Gerda voldoet aan de voorwaarden van het besluit. Zij heeft een vergoeding voldaan en de premies na ontbinding van de gemeenschap voldaan. De vermogensrechtelijke situatie laat de constructie ook toe.

Voorbeeld 2
Henk en Gerda zijn in 2002 gehuwd in gemeenschap van goederen. Henk heeft een ORV afgesloten op zijn eigen leven met Gerda als begunstigde. In 2017 zijn Henk en Gerda gescheiden, waarbij zij hebben besloten de ORV aan Gerda toe te delen. Gerda wordt verzekeringsnemer, Henk verzekerde en Gerda begunstigde. Gerda heeft na ontbinding van de gemeenschap alle premies voor haar rekening genomen. Gerda betaalt nu geen compensatie voor een eventuele waarde van de verzekering.

Henk komt jaren later te overlijden. Is de uitkering ten behoeve van Gerda (deels) belast voor de erfbelasting?

Antwoord
Neen, ook hier zal de uitkering niet worden belast. in veel gevallen hebben ORV’s overigens geen waarde in het economische verkeer. Derhalve had Gerda ook niets hoeven te vergoeden aan Henk. Indien de polis wel waarde zou hebben gehad zou deze vermogensovergang zijn getroffen door de schenkbelasting. In dat geval zal de uitkering in verband met overlijden belastingvrij ontvangen worden.

Huwelijksvoorwaarden

Bij huwelijksvoorwaarden wordt aan de hand van die voorwaarden beoordeeld of de tijdens de huwelijksperiode verschuldigde premie (gedeeltelijk) ten laste van het vermogen van de erflater is gekomen.

Koude uitsluiting
Bij een huwelijk buiten elke gemeenschap van goederen waarbij de premie was verschuldigd door de echtgenoot van de erflater, is voor de overlijdensuitkering in beginsel geen onttrekking aan het vermogen van de erflater geweest. Dit kan anders zijn indien de huwelijksvoorwaarden een verrekenbeding bevatten.

Verrekenbeding
Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het beding dat bij overlijden van een van de echtgenoten verrekend zal worden alsof zij in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd (finaal verrekenbeding). Bij een dergelijk beding wordt de helft van de tijdens de huwelijksperiode betaalde premie geacht te zijn onttrokken aan het vermogen van de erflater. Meestal wordt een dergelijke polis daarom uitgesloten van het verrekenbeding.

Beperkte gemeenschap van goederen
Bij een beperkte gemeenschap van goederen zal aan de hand van de huwelijksvoorwaarden vastgesteld moeten worden of de premie ten laste is gekomen van het gemeenschappelijke vermogen of ten laste van het privévermogen van de echtgenoot van de erflater.

Samenlevingscontract
Als de erflater en de premieplichtige ongehuwd samenwoonden met een samenlevingscontract dan geldt het volgende. Aan de hand van het samenlevingscontract wordt beoordeeld of door de partner van de erflater verschuldigde premie een privéschuld van die partner was of een schuld die beide partners in hun onderlinge verhouding aanging (kosten van de huishouding).

Als er tijdens de relatie geen premie is onttrokken aan de erflater dan kan deze polis na de scheiding op dezelfde wijze worden voortgezet.

Conclusie
In veel gevallen zal een uitkering uit een ORV die na een scheiding aan een van beide partners is toebedeeld niet onder de heffing van erfbelasting vallen. Wel dienen de in het besluit gestelde voorwaarden zorgvuldig nageleefd te worden. Als dit niet gebeurt kan (een deel van) de uitkering worden belast voor de erfbelasting.


© Copyright - De Scheidingsdeskundige