Ondernemersperikelen

Geplaatst op 5 juli 2018

Afbeeldingsresultaat voor scheiding

De echtscheiding van een directeur-groot aandeelhouder kan de nodige (extra) complexiteit met zich brengen zo blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam.[1]

De casus

De man en de vrouw zijn in 1999 met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. In die huwelijkse voorwaarden is (voor zover relevant) het volgende bepaald:

  • Geen gemeenschap van goederen;
  • In de kosten van de huishouding wordt naar rato van inkomen/vermogen bijgedragen;
  • Periodiek verrekenbeding;
  • Pensioenverevening conform de Wet VPS.

De man is directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) van Holding BV die op haar beurt voor 50% aandeelhouder is van een Werk BV. De man heeft een schuld in rekening courant aan zowel Holding BV als Werk BV.

De discussie tussen de man en de vrouw spitst zich met name toe op de vraag hoe deze schulden in rekening courant aan de twee BV’s betrokken moeten in de financiële afwikkeling van de scheiding.

 In de onderhavige procedure zijn de schulden behoorlijk opgelopen. De schuld in rekening courant aan de Holding BV bedraagt € 663.374 respectievelijk aan Werk BV € 32.793. De vrouw vindt dat ze niet hoeft bij te dragen aan de schulden. Ze stelt dat de schulden mede zijn ontstaan doordat de man er een riante levensstijl op nahield. Tussen de man en de vrouw staat overigens niet ter discussie dat de opnames uit de rekening courant zijn besteed aan de kosten van de huishouding. In artikel 3 van de huwelijkse voorwaarden hebben de man en de vrouw ten aanzien van de kosten van de huishouding afgesproken dat ieder van hen naar evenredigheid van het inkomen bijdraagt. Indien de inkomens ontoereikend zijn, wordt bijgedragen naar evenredigheid van ieders vermogen. Doordat het inkomen c.q. vermogen van beiden ontoereikend was ter voldoening van de kosten van de huishouding, is de man de schulden aangegaan bij de vennootschappen.

Het Hof oordeelt dat een redelijke uitleg van de bepaling in de huwelijkse voorwaarden meebrengt dat de vrouw mede draagplichtig is voor (maximaal) de helft van de schulden in rekening courant aan de beide BV’s. De uit de BV verkregen gelden zijn immers aangewend ter voldoening van de kosten van de huishouding. Daarbij is niet van belang dat zij de schulden in rekening courant niet zelf is aangegaan. Ook is ter bepaling van de draagplicht van de kosten van de huishouding niet relevant wie daarvan heeft geprofiteerd.

Schulden in rekening courant[2] kunnen leiden tot verschillende discussiepunten in echtscheidingssituaties waarbij een DGA betrokken is. Zo kunnen deze schulden invloed hebben op het inkomen van de DGA ter bepaling van de onderhoudsverplichtingen. Daarnaast is de partner van de DGA vaak niet op de hoogte van het bestaan of de omvang van de schuld. Hierdoor is er mogelijk minder vermogen te verdelen of te verrekenen dan verwacht en/of kan er discussie ontstaan waaraan de opgenomen gelden zijn besteed.

De man en de vrouw twistten in dezelfde procedure nog over een aantal andere financiële zaken die alleen bij de echtscheiding van een DGA kunnen voorkomen:

  1. De wijze waarop het inkomen van de DGA is bepaald voor de vaststelling van de draagkracht van de man.
  2. De verrekening van de in de Holding BV opgepotte winsten o.g.v. artikel 1:141 lid 4 BW (niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding).
  3. Afstorting van het aan de vrouw toekomende deel van de bij de Holding BV opgebouwde pensioenaanspraken van de man.

Om tot een zorgvuldige afwikkeling van de echtscheiding te komen waarbij een DGA betrokken is dienen alle onderdelen van de echtscheiding in onderlinge samenhang te worden bezien. De pensioenafspraken, de afwikkeling van de schuld in rekening courant, de waardering van de onderneming en de alimentatieberekening kunnen elkaar onderling kunnen beïnvloeden. Indien er sprake is van een eenzijdig echtscheidingsverzoek wordt er in de praktijk vaak over de verschillende onderwerpen apart geprocedeerd. Bij een DGA wordt daarmee het risico gelopen dat de afspraken rondom de schulden in rekening courant, pensioenen, vermogensverdeling/-verrekening (waardering van de onderneming) en alimentatie apart worden behandeld. De bovenstaande procedure is hiervan een voorbeeld.

Indien partijen gezamenlijk worden begeleid, is het mogelijk om deze onderwerpen bij elkaar te brengen. Indien u voor deze cliënten en andere (scheidings)professionals gesprekspartner wilt zijn, dient u de nodige kennis in huis te hebben. U kunt zich ten opzichte van andere scheidingsbegeleiders onderscheiden door de opleiding Register Financieel Echtscheidingsadviseur (RFEA) “Ondernemer” bij De ScheidingsDeskundige te volgen. Een nieuwe opleidingsronde start in oktober 2018. De opleiding RFEA Ondernemer is bedoeld voor scheidingsbemiddelaars, financieel adviseurs, accountants, advocaten, notarissen en mediators, die hun kennis op het gebied van scheidende ondernemers verder willen ontwikkelen en verdiepen. Meer informatie over deze opleiding vindt u op onze site. U vindt hier meer informatie over data, locatie en kosten en ons inschrijfformulier.

[1] Hof Amsterdam 15 mei 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1704

[2] Een schuld in rekening courant van de DGA aan zijn BV ontstaat doordat er opnames worden gedaan uit de BV die niet zijn aan te merken als salaris of dividend


© Copyright - De Scheidingsdeskundige