Geen eigendom woning – niet draagplichtig voor een schuld, wel (permanent) verbonden aan de schuld!

Geplaatst op 31 januari 2017

Het huwelijk daalt al jaren in populariteit. Veel stellen kiezen bewust voor een samenwoonrelatie met of zonder samenlevingscontract. Tijdens de relatie maken stellen verschillende keuzes die hun (gezamenlijke) financiële situatie beïnvloeden. In veel gevallen verdient het de voorkeur de zakelijke gevolgen van deze keuzes in een (samenlevings)overeenkomst vast te leggen. Meestal worden in een samenlevingscontract bepaalde standaard zaken geregeld. In sommige gevallen sluiten deze standaard afspraken in een samenlevingsovereenkomst niet aan op de keuzes die stellen naderhand maken. Ook na het sluiten van de samenlevingsovereenkomst kan er een situatie ontstaan waarbij het nodig is afspraken vast te leggen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is een situatie waarbij stellen een woning kopen of een financiering aangaan. Weinig stellen zien de urgentie en noodzaak van het vastleggen van deze afspraken. Bij een scheiding kan dit ex-partners duur komen te staan.

Twee recente uitspraken van de rechtbank Overijssel en Gelderland bevestigen het belang van het vastleggen van afspraken.

Bij een (samenwoon)relatie kan het voorkomen dat de woning en hypotheek onderdeel zijn van het privévermogen van een van beide partners. Tijdens de relatie kan het voorkomen dat de hypotheek wordt omgezet (oversluiting of verbouwing). In sommige gevallen dient de andere partner in verband met diens inkomen mee te tekenen bij het verkrijgen van de hypotheek. Deze partner wordt hierdoor hoofdelijk aansprakelijk. Doordat de woning geen onderdeel is van het vermogen van de andere partner kan gesteld worden dat deze niet draagplichtig is voor deze lening.

De draagplicht in verband met een geldlening wordt volledig beheerst door art. 6:10 BW en primair door de overeenkomst van partijen. Het gaat altijd om de vraag: welk gedeelte van de schuld gaat hen in hun onderlinge verhouding aan in de zin van art. 6:10 lid 1 BW? Dit hangt af van wat partijen intern met elkaar zijn overeengekomen, met inachtneming van de Haviltex-formule. Als er geen afspraken zijn gemaakt kan dat ertoe leiden dat er mogelijk discussie kan ontstaan over wie welke schuld voor welk deel moet dragen. Als ex-partners er niet in slagen alsnog tot afspraken te komen, zullen zij hierover moeten procederen. Ook als partijen wel overeenstemming hebben over wie welk deel van de schuld moet dragen, kunnen er problemen ontstaan. Bij een scheiding is er veel aan gelegen dat ex-partners hun financiële relatie ontvlechten. Een belangrijk onderdeel daarvan is het ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid van de ex-partner die niet draagplichtig is voor de schuld.

Op 3 augustus 2016 speelde een dergelijke situatie bij de Rechtbank Gelderland.[1] In deze situatie waren partijen in 2002 met elkaar gaan samenwonen. De woning was onderdeel van het privévermogen van de vrouw. Partijen zijn samen de hypotheek aangegaan. In 2014 zijn partijen gescheiden. De man wil ontslagen worden uit zijn aansprakelijkheid ten aanzien van de schuld waarvoor hij niet draagplichtig is. De vrouw krijgt de schuld echter niet uitsluitend op haar naam. Zij zal de woning moeten verkopen om te realiseren dat de man wordt ontslagen uit zijn verplichtingen. De vrouw wil hier niet aan meewerken. In deze situatie werd de vrouw in het gelijk gesteld. De man blijft hoofdelijk verbonden aan de hypotheek. Deze uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor de man omdat hij hierdoor niet verder kan met zijn (financiële) leven.

Op 19 oktober 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een andersluidende uitspraak gedaan waarbij de man in 2006 had meegetekend voor een hypothecaire geldlening die behoorde tot het vermogen van de vrouw.[2] In 2009 zijn partijen uit elkaar gegaan. In 2016 vordert de man medewerking om hem te ontslaan uit zijn verplichtingen. Volgens de man moet de vrouw haar woning desnoods verkopen om dit te bewerkstelligen. De vrouw wil de woning net als in het eerste voorbeeld niet verkopen. Het belang dat zij kan blijven wonen prevaleert volgens haar boven het belang van de man om verder te komen. Op basis van deze specifieke situatie beslist de rechtbank in het voordeel van de man. De vrouw moet in dit geval haar woning verkopen. De man kan hierdoor verder met zijn (financiële) leven. De vrouw zal op zoek moeten gaan naar andere woonruimte.

Als adviseur kunt u een belangrijke rol vervullen door cliënten te wijzen op het belang van (goede) vastlegging van hun bedoelingen en verwachtingen in verband met bepaalde keuzes die zij gezamenlijk maken. Cliënten hadden deze juridische procedures met alle gevolgen van dien (onzekerheid, lange processen, hoge kosten) kunnen voorkomen.

Wij hopen u middels deze nieuwsbrief inzicht hebben te gegeven in de specifieke problematiek en zullen in 2017 u weer geregeld op de hoogte houden van ontwikkelingen en andere relevante thema’s die verband houden met het scheidingsproces.

[1] Rechtbank Gelderland 3 augustus 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4938

[2] Rechtbank Overijssel 19 oktober 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:4004


© Copyright - De Scheidingsdeskundige