De inkomensafhankelijke combinatiekorting na de uitspraak van de Hoge Raad

Geplaatst op 10 december 2020

Op 13 maart 2020 sprak de Hoge Raad zich uit over de inkomensafhankelijke combinatiekorting in het geval van co-ouderschap. Over de aanloop naar de procedure en de standpunten van de Belastingdienst en de verschillende gerechtshoven omtrent dit thema publiceerden wij op 30 oktober jl. het artikel: ‘inkomensafhankelijke combinatiekorting en co-ouderschap’. De Hoge Raad past de definitie van co-ouderschap ruimer toe dan tot op dat moment in de praktijk werd aangenomen. Indien de zorg gelijk wordt verdeeld in een duurzaam ritme dan hebben beide ouders recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit betekent dat mogelijk meer co-ouders recht hebben op inkomensafhankelijke combinatiekorting. Tegelijkertijd geeft de uitspraak van de Hoge Raad ook ruimte voor interpretatie. Wanneer is er sprake van gelijke zorg in een duurzaam ritme? Dit is een open norm die verder in de jurisprudentie moet worden uitgekristalliseerd. Inmiddels zijn de eerste uitspraken van lagere gerechtelijke instanties verschenen.

Bij Rechtbank Noord Nederland[1] was de situatie is als volgt. De vader en de moeder spreken ten aanzien van hun gezamenlijke kinderen in het ouderschapsplan af dat de kinderen na de scheiding om de week een lang weekend[2] bij vader verblijven. Vakanties en feestdagen worden bij helfte gedeeld. De kinderen staan ingeschreven bij moeder. Vader claimt in zijn aangifte de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De belastinginspecteur kent deze niet toe. In de procedure overlegt vader een overzicht, ondertekend door zowel vader als moeder, waaruit blijkt dat de kinderen in 2016 162 dagen bij vader verbleven. Op basis van dit overzicht heeft vader volgens de rechtbank in 2016 voldaan aan de eis voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De vader wordt in het gelijk gesteld. 

In een andere uitspraak van Rechtbank Noord-Holland[3] wordt het recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting juist níet toegekend ondanks toepassing van het ruimere criterium van de Hoge Raad. In dit geval spreken de vader en de moeder in het ouderschapsplan af dat de kinderen in de even weken één volledige dag en in de oneven weken twee volledige dagen bij vader verblijven. De kinderen staan ingeschreven op het adres van moeder. Vader claimt in zijn aangifte inkomstenbelasting over 2015 de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De belastinginspecteur kent deze niet toe. Vader stelt dat hij wel recht heeft op de heffingskorting omdat de feitelijke gang van zaken afweek van het ouderschapsplan. Volgens hem verbleven de kinderen in werkelijkheid drie dagen en drie nachten bij hem. In de procedure overlegt vader een verklaring, ondertekend door zowel vader als moeder, die deze gang van zaken over 2016 bevestigt. In 2015 was de gang van zaken volgens de vader niet anders. Omdat de verklaring van de vader en de moeder niet ziet op 2015, accepteert de rechtbank deze niet als voldoende onderbouwing. Vader voldoet volgens de rechtbank in 2015 niet aan de eis voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

In de praktijk zal aannemelijk moeten worden gemaakt dat de zorg voor de kinderen gelijk over de beide ouders is verdeeld in een duurzaam ritme. De uitkomst in een procedure hangt sterk af van de omstandigheden van het geval en kan per situatie én per rechtbank verschillen. Het verdient de voorkeur met ouders duidelijke afspraken te maken in een ouderschapsplan waarbij de gelijke zorgverdeling en het duurzame ritme zijn vastgelegd. Uiteraard dient de feitelijke situatie hiermee overeen te komen om discussies met de Belastingdienst te voorkomen.

Voor de professional
De Scheidingsdeskundige ondersteunt professionals die betrokken zijn bij het scheidingsproces.
Dat doen wij door middel van opleidingen en praktijkondersteuning.
Wij dragen daarmee bij aan de kwaliteit van scheidingsbegeleiding in Nederland.

Opleidingen        Praktijkondersteuning
 

[1] Rechtbank Noord Nederland 20 november 2020, ECLI:NL:2020:4095

[2] Donderdagmiddag tot dinsdagochtend

[3] Rechtbank Noord-Holland 2 september 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6733


© Copyright - De Scheidingsdeskundige