Op 30 maart 2023 werd de website https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/ gelanceerd met het volgende doel: ‘Bij de uitvoering van wet- en regelgeving staat de Belastingdienst dagelijks voor keuzes bij de toepassing hiervan op individuele belastingplichtigen. Als daarbij vragen opkomen over hoe een bepaalde wettelijke regel moet worden uitgelegd en toegepast, kan een kennisgroep van de Belastingdienst zich hierover buigen. In deze kennisgroep zitten experts op het terrein waarover de vraag wordt gesteld. De kennisgroep neemt na een uitgebreide analyse een standpunt in. Deze standpunten kunnen worden aangemerkt als beleid van de Belastingdienst. De standpunten geven uitleg aan wet- en regelgeving in een specifiek geval en zijn bindend voor de inspecteurs. Daarmee dragen ze bij aan de eenheid van beleid en uitvoering van de wet- en regelgeving door de Belastingdienst. Deze standpunten van de Belastingdienst dienen in principe voor iedereen op een gelijk moment en op dezelfde wijze toegankelijk te zijn.’ Een aantal van de ruim 300 gepubliceerde standpunten heeft relevantie voor de scheidingspraktijk. Deze standpunten hebben we voor jou verzameld en gebundeld (gesorteerd per kennisgroep). Deze verzamelbundel zal regelmatig worden geactualiseerd wanneer er nieuwe standpunten met relevantie voor de scheidingspraktijk worden gepubliceerd.
Het huidige systeem van pensioenverdeling bij scheiding gaat op de schop. Op 16 september 2019 is het wetsvoorstel ‘verdeling van pensioen bij scheidingen 2021’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen dan krijgen beide ex-partners in de toekomst standaard de helft van het tijdens het huwelijk door de ander opgebouwde pensioen (conversie). Ex-partners zijn dan niet meer afhankelijk van elkaars leven en pensioendatum. De mogelijkheid om andere afspraken te maken blijft bestaan. De conversie zal automatisch door de pensioenuitvoerders worden verwerkt zodra ze vanuit de BRP een melding van scheiding krijgen. Dit wijkt dus af van het huidige systeem waarin cliënten zelf binnen twee jaar een melding dienen te doen aan de pensioenuitvoerder.
In dit besluit zijn de beleidsstandpunten opgenomen op het terrein van kapitaalverzekeringen en de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW). In artikel 7.7 van het besluit is een goedkeuring opgenomen die ziet op de vervreemding van een kapitaalverzekering bij echtscheiding.
Dit goedkeurende besluit ziet op het vaststellen van het aandeel in de eigenwoningschuld tussen partners. Het besluit is zeer relevant voor de financiële adviespraktijk. De gevolgen van het besluit zijn door Jasper helder uiteengezet in het artikel ‘Staatssecretaris geeft duidelijkheid over vaststellen aandeel eigenwoningschuld!’
Indien stellen gaan trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan, huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden overeenkomen of wijzigen, vindt er mogelijk een vermogensverschuiving plaats die belast is met schenkbelasting in de zin van de Successiewet. Op grond van een beleidsbesluit van de Staatssecretaris van Financiën wordt in een aantal situaties geen schenkbelasting geheven bij het aangaan van een huwelijk of het aangaan c.q. wijzigen van huwelijkse voorwaarden. Het beleidsbesluit heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2018. Het besluit is ook van toepassing op geregistreerde partnerschappen. De situaties uit het beleidsbesluit worden besproken in de Factsheet Besluit schenkbelasting 29 maart 2018.
Een schenking is iedere handeling die er toe strekt iemand te verrijken ten koste van het vermogen van de schenker. Op grond van het besluit van 5 juli 2010 van de minister van Financiën kunnen ex-echtgenoten in tegenstelling tot de voor hen geldende tariefgroep 2, onder voorwaarden toch gebruikmaken van tariefgroep 1. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan, kan dit een besparing van 20 procentpunt aan schenkbelasting opleveren. Ook ex-samenwoners kunnen onder voorwaarden op grond van dit besluit in aanmerking komen voor de lagere tariefgroep.
In het nieuwe verzamelbesluit d.d. 16 mei 2019 inzake lijfrenten en periodieke uitkeringen zijn twee paragrafen toegevoegd die relevant zijn voor de echtscheidingspraktijk (paragraaf 9.3.4. en 9.3.5).
Afkoop van een alimentatieverplichting en verrekening van pensioenrechten mag voortaan ook in de vorm van een bancaire lijfrente. De Wet inkomstenbelasting biedt hiervoor op dit moment geen mogelijkheid. Als een alimentatieplichtige zijn alimentatieverplichting afkoopt door met deze afkoopsom een lijfrente aan te kopen voor de alimentatiegerechtigde, dan is wettelijk gezien alleen een persoonsgebonden aftrek voor deze premie toegestaan indien de alimentatieplichtige deze premie aan een professionele verzekeraar betaalt. Hetzelfde geldt voor een lijfrentepremie die wordt gestort ter verrekening van pensioenrechten. Met een beroep op dit besluit mag de lijfrente ook in de vorm van een lijfrenterekening of een lijfrente beleggingsrecht bij een bank, een beleggingsonderneming, een beheerder van een beleggingsinstelling of een instelling voor collectieve belegging in effecten worden afgesloten. Hierdoor hebben scheidingscliënten meer mogelijkheden.
© Copyright - De Scheidingsdeskundige