“Stop die maar in je zak”

Geplaatst op 8 juni 2018

De kogel is door de kerk: “We gaan scheiden”. Doordat allerlei zaken afgesproken en geregeld moeten worden, gaat er doorgaans enige tijd overheen voordat het verzoekschrift wordt ingediend bij de rechtbank. Met de scheiding in zicht, blijken sommige aanstaande ex-partners het redelijk te vinden de ander op de valreep een ‘poot uit te draaien’. Althans, zo zal die ander het ervaren. Een tweetal uitspraken van het Hof Den Bosch beiden gewezen op 12 april 2018 geven hier ‘mooie’ voorbeelden van. Hieronder gaan wij in op genoemde uitspraken en de rol die u als scheidingsbegeleider hierbij kunt vervullen.

In de eerste situatie zijn de man en de vrouw geregistreerde partners zonder partnerschapsvoorwaarden.[1] Zij liggen in scheiding. Nog voordat het verzoekschrift is ingediend neemt de man een advocaat in de arm om hem bij te staan in de echtscheidingsprocedure. Om deze te kunnen betalen sluit de man een lening van ruim € 22.000 af bij zijn vader. De man vordert dat de vrouw de helft van deze schuld aan hem betaalt. De gemeenschap is immers nog niet ontbonden op het moment dat hij de lening heeft afgesloten.[2] Dit voelt hartstikke onrechtvaardig voor de vrouw. Ze wist niet van het bestaan van de lening af, laat staan dat ze leningsovereenkomst (mee) heeft ondertekend. Juridisch heeft de man echter wel een punt. De hoofdregel is namelijk dat de man en de vrouw een gelijk aandeel hebben in de ontbonden gemeenschap, die bij helfte dient te worden verdeeld.[3] Gelukkig voor de vrouw kan er in zeer uitzonderlijke gevallen van deze hoofdregel worden afgeweken.[4] Het Hof vond het in dit geval niet redelijk en billijk dat de vrouw de helft van de schuld zou moeten dragen. De redenen die het Hof hiervoor aanvoert zijn de volgende:

  • De schuld is aangegaan nadat de beslissing tot ontbinding van het geregistreerde partnerschap was genomen;
  • De lening heeft betrekking op de kosten van de rechtsbijstand van de man in de scheidingsprocedure;
  • Het is gebruikelijk dat ieder zijn eigen kosten van rechtsbijstand draagt in een scheidingsprocedure;
  • De vrouw wist niet van het bestaan van de geldlening af;
  • De vrouw heeft de leningsovereenkomst niet mee ondertekend.

 

Conclusie: de man is volledig draagplichtig voor de schuld.

 

Vervolgens verscheen voor het Hof een stel waarvan de vrouw nog nét een stapje verder was gegaan.[5] De vrouw was naar eigen zeggen zo verdrietig over het slechte huwelijk dat zijn einde naderde, dat zij dit compenseerde met leuke uitstapjes en genieten. Om deze uitstapjes e.d. te betalen nam zij € 36.200 op in contanten van de gezamenlijke rekening in het jaar voorafgaande aan de indiening van het echtscheidingsverzoek, hetgeen veel meer was dan zij normaal opnam. Zij kan echter niet aannemelijk maken waaraan zij dit geld werkelijk heeft besteed. Facturen, kassabonnen, tickets, entreebewijzen o.i.d. om haar uitgaven te onderbouwen heeft ze naar eigen zeggen niet meer. Saillant detail: de vrouw is in dezelfde periode een kluisje gaan huren bij de bank. Zij kon ter zitting niet uitleggen met welk doel zij dit kluisje heeft gehuurd. Het Hof oordeelt dan ook dat het geldbedrag op de peildatum nog aanwezig moet zijn en dat zij het geld verborgen houdt[6] voor haar ex-man. Als één van beide partners een goed dat tot de gemeenschap behoort verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, dan verspeelt deze echtgenoot zijn recht op dit goed.[7] Zij dient het volledige bedrag aan de man te betalen.

In de praktijk kan het gebeuren dat uw cliënten bewust of onbewust vermogensbestanddelen ‘verzwijgen’. Ook als een bepaalde cliënt had behoren te weten dat een bepaald vermogensbestanddeel aanwezig was, kan er sprake zijn van ‘verzwijging’. Hierdoor kan iemand, zoals eerder aangegeven, al zijn rechten op dit goed verliezen. Het is daarom belangrijk om als deskundige kritisch door te vragen of de vermogensopstelling compleet is en aan te geven wat de risico’s kunnen zijn als achteraf blijkt dat er een vermogensbestanddeel is verzwegen.

Vanaf het moment van de scheidingsmelding gaan de (aanstaande) ex-echtgenoten door allerlei emoties heen. Vaak worden procedures zoals de voorgaande ingegeven door een gevoel van boosheid en/of machteloosheid. Hoewel de uitkomst van een procedure rechtvaardig kan voelen in het gegeven feitencomplex, is het niet te beoordelen wat de personen in kwestie tot hun ‘acties’ hebben gedreven. Scheidingsbegeleiders met verschillende achtergronden (financieel adviseurs, advocaten, mediators etc.) kunnen ieder vanuit hun eigen deskundigheid een belangrijke rol vervullen in het in goede banen leiden van het ingrijpende en emotionele proces van een echtscheiding. Nare procedures zoals de voorgaande kunnen dan hopelijk zoveel mogelijk worden voorkomen! Dat voorkomt veel schade bij alle betrokkenen.

De ScheidingsDeskundige ondersteunt scheidingsprofessionals die betrokken zijn bij de financiële en fiscale aspecten van het scheidingsproces. U kunt hier meer informatie vinden over onze praktijkondersteuning of opleidingen? U kunt ook gerust contact opnemen met Jasper Horsthuis op 06-30202887.

 

[1] Hof Den Bosch 12 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1562

[2] Art.1:99 lid 1b BW

[3] Art. 1:100 BW jo. art. 1:80b BW

[4] Art. 1:100 BW lid 2 BW jo. Hoge Raad 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1393 (vaste jurisprudentie)

[5] Hof Den Bosch 12 april 2018, ECLI:GHSHE:2018:1559

[6] Art. 3:194 lid 2 BW

[7] Art. 3:189 BW


© Copyright - De Scheidingsdeskundige