Belastbare schenking of voldoening aan een natuurlijke verbintenis?

Geplaatst op 24 juli 2015

Tijdens de scheidingsprocedure kan het voorkomen dat uw cliënten, bijvoorbeeld op basis van schuldgevoelens of morele overwegingen, af willen zien van bepaalde rechten. Dit leidt ertoe dat één van beide (ex-)partners wordt bevoordeeld. Hierbij loopt de ontvangende partner die weliswaar bevoordeeld wordt het risico dat de Belastingdienst deze afspraak aanmerkt als een belastbare schenking waarover schenkbelasting dient te worden betaald. Bij veel scheidingen stellen cliënten (vaak op advies van hun scheidingsbegeleider) dat er sprake is van een natuurlijke verbintenis. Er wordt dan aangenomen dat deze schenking zonder fiscale gevolgen kan plaatsvinden.

Niets is minder waar!

De wetgever heeft om de ‘ontduiking’ van schenkbelasting tegen te gaan in artikel 1 lid 7 Succesiewet het voldoen aan een natuurlijke verbintenis als belastbare schenking opgenomen. Vervolgens wordt in artikel 33 lid 12 Successiewet het voldoen aan een natuurlijke verbintenis vrijgesteld van de schenkbelasting. Hierdoor dienen partijen die stellen dat er sprake is van een natuurlijke verbintenis verplicht aangifte te doen voor de schenkbelasting. Uitsluitend in het geval dat de belastingplichtige de Belastingdienst weet te overtuigen dat er sprake is van een natuurlijke verbintenis, is er geen schenkbelasting verschuldigd.

Of er sprake is van een natuurlijke verbintenis zal afhangen van de feiten en omstandigheden. De Belastingdienst zal in de praktijk niet snel een natuurlijke verbintenis aannemen. Partijen dienen over de verplichte aangifte van de schenking en de fiscale risico’s die daarbij horen te worden geïnformeerd. Indien partijen hun wensen desondanks willen doorzetten, is het van belang dit zorgvuldig te verwoorden in het convenant. Wij adviseren dan ook om in dergelijke situaties onderstaande  clausule op te nemen in het convenant.

“Voor zover ten gevolge van de in dit convenant overeengekomen bepalingen sprake is van een vermogensverschuiving, is daarbij uitdrukkelijk geen sprake van een bevoordelingsbedoeling, maar wordt voldaan aan een natuurlijke verbintenis als bedoeld in artikel 6:3 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een dringende morele verplichting naar analogie van het bepaalde in artikel 4:69 van het Burgerlijk Wetboek.   Voor zoveel als nodig doet de betreffende partij ter zake een beroep op de vrijstelling als bedoeld in artikel 33 lid sub 12  Successiewet juncto het besluit van 5 juli 2010 (DGB2010/872M), en komt de schenkbelasting voor rekening van de bevoordeelde, zonder recht op vergoeding van de ander. Partijen zijn er door de scheidingsbegeleider op gewezen dat zij, ook in het geval er sprake is van een natuurlijke verbintenis/morele verplichting, verplicht zijn om aangifte te doen voor de schenkbelasting.”

In het besluit van 5 juli 2010 is opgenomen dat indien een verkrijging/bevoordeling het directe gevolg is van afspraken die zijn gemaakt bij de (echt)scheiding ex-partners alsnog in aanmerking komen voor het gehuwdentarief (geen gehuwdenvrijstelling). Dit betekent dat er 10% schenkbelasting betaald moet worden in plaats van 30%. Dit besluit is in veel gevallen ook van toepassing op ex-samenwoners. Door het opnemen van deze clausule in het convenant is het evident dat de bevoordeling (schenking) verband houdt met de afwikkeling van de scheiding.

Kennis op dit vakgebied is van meerwaarde voor uw dienstverlening aan uw cliënten. Dit stelt u in staat te overzien wat de fiscale gevolgen zijn van bepaalde keuzes. Door een goede vastlegging van de afspraken dekt u de mogelijk onbedoelde fiscale gevolgen van een eventuele bevoordeling zo goed mogelijk in. Daarnaast vermindert u hiermee het aansprakelijkheidsrisico dat voortvloeit uit uw dienstverlening.


© Copyright - De Scheidingsdeskundige