De nieuwe beperkte wettelijke gemeenschap van goederen

Geplaatst op 3 april 2017

De Eerste Kamer heeft op 28 maart jongstleden het Initiatiefwetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen met een geringe meerderheid aangenomen.[1] Dat betekent dat ons huwelijksgoederenrecht, waarschijnlijk per 1 januari 2018, ingrijpend zal gaan veranderen. Door het invoeren van deze nieuwe wet wordt ons recht meer in lijn gebracht met de maatschappelijke opvattingen.

De nieuwe beperkte wettelijke gemeenschap van goederen zal uitsluitend gelden voor nieuwe huwelijken. Dat betekent dat er straks twee vermogensrechtelijke werelden naast elkaar bestaan. De groep gehuwden die onder de nieuwe wetgeving vallen zal de eerste jaren relatief klein zijn ten opzichte van de groep gehuwden die onder de bestaande wetgeving vallen.

Deze wijziging van het huwelijksvermogensrecht heeft belangrijke gevolgen voor de financiële adviespraktijk en naar mate de jaren vorderen ook voor de scheidingspraktijk. Het is van groot belang dat u als adviseur op de hoogte bent van de belangrijkste wijzigingen zodat u uw cliënten zorgvuldig kunt blijven adviseren. In dit beknopte artikel wordt ingegaan op de belangrijkste verschillen tussen het huidige en het nieuwe recht.

Huidig stelsel gemeenschap van goederen

Om een duidelijk beeld te schetsen van de wijziging van het huwelijksvermogensrecht is het van belang om eerst het huidige stelsel te duiden. De gemeenschap van goederen is geregeld in titel 7 boek 1 Burgerlijk Wetboek.  De gemeenschap van goederen, zoals wij deze nu kennen, omvat alle goederen en schulden van echtgenoten bij aanvang van het huwelijk (boedelmenging) en die tijdens de gemeenschap zijn verkregen met uitzondering van[2]:

  • erfenissen en schenkingen onder uitsluitingsclausule;
  • pensioenrechten die vallen onder de Wet VPS en de PW;
  • erfrechtelijk vruchtgebruik;
  • verknochte goederen en schulden;
  • vruchten van goederen die geen onderdeel zijn van de gemeenschap;
  • schulden die betrekking hebben op goederen die buiten de gemeenschap vallen.

Inhoud nieuwe beperkte gemeenschap van goederen

Uitgangspunt van de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen is dat alleen het vermogen dat tijdens het huwelijk wordt verworven in de beperkte gemeenschap valt.[3] Voorhuwelijkse bezittingen en schulden zullen in principe niet meer van rechtswege door boedelmenging overgaan in de huwelijksgemeenschap.

Ook erfenissen en schenkingen, ongeacht een eventuele uitsluitingsclausule, vallen straks van rechtswege niet meer in de huwelijksgemeenschap. Bezittingen en schulden die vóór het huwelijk tot een eenvoudige gemeenschap (gezamenlijk verworven) behoorden worden, ongeacht de eigendomsverhouding, door het sluiten van het huwelijk in de gemeenschap getrokken[4].

 

Voorbeeld

Thomas en Jasmijn wonen sinds 2010 samen in een door hun samen gekochte woning (eigendomsverhouding 40%/60%). In 2013 koopt Thomas een auto. Thomas en Jasmijn besluiten te gaan trouwen. Op dat moment heeft Thomas € 50.000 op een spaarrekening staan. Zij stellen geen huwelijkse voorwaarden op. Tijdens het huwelijk ontvangt Jasmijn een erfenis van haar vader (geen testament).

 

Situatie huidige gemeenschap van goederen

De woning (en eventuele schuld), het spaargeld van Thomas en de auto vallen in de gemeenschap van goederen door boedelmenging. Ook de erfenis van de vader van Jasmijn wordt onderdeel van de gemeenschap doordat hier geen uitsluitingsclausule op van toepassing is. Thomas en Jasmijn hebben beiden geen privévermogen.

 

Situatie nieuwe beperkte gemeenschap van goederen

De gezamenlijke woning (en eventuele schuld) valt in de beperkte gemeenschap van goederen. De spaargelden en de auto zijn voorhuwelijks vermogen en blijven daarmee privévermogen van Thomas. De door Jasmijn ontvangen erfenis valt nu in haar privévermogen.

 

Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat er een groot verschil zit tussen het huidige en het nieuwe stelsel. Tijdens het bestaan van het huwelijk is de kans groot dat privévermogen wordt vermengd met vermogen van de gemeenschap van goederen. Omdat bij de nieuwe wetgeving de privévermogens relatief groter zullen zijn verwachten wij in toenemende mate discussies over vergoedingsrechten. Als adviseur kunt u cliënten wijzen op het belang van vastlegging van hun keuzes en verwachtingen. Daarnaast kunt u ook de fiscale knelpunten benoemen die gepaard gaan met vergoedingsrechten en de gezamenlijke woning. In dit artikel wordt hier verder niet op ingegaan. Er zijn ook andere relevante wijzigingen waar rekening mee dient te worden gehouden.

 

In- of uitsluitingsclausules

In het nieuwe stelsel kunnen erflaters en schenkers bepalen dat een erfenis of een schenking in tegenstelling tot de nieuwe wetgeving toch in een gemeenschap valt (insluitingsclausule).[5] Deze kan worden overruled door een uitsluitingsclausule in huwelijkse voorwaarden op te nemen. Andersom is het mogelijk om bij huwelijkse voorwaarden te bepalen dat erfenissen en schenkingen in de gemeenschap vallen. Deze insluitingsclausule in huwelijkse voorwaarden verliest haar kracht indien er door erflater/schenker een uitsluitingsclausule is opgenomen.[6]

 

Voorbeeld

Thomas en Jasmijn zijn gehuwd in de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen. De erfenis van de vader van Jasmijn valt in het privévermogen van Jasmijn. Indien er in de huwelijkse voorwaarden een insluitingsclausule was opgenomen, zou de erfenis in de huwelijksgemeenschap vallen. Wanneer de vader van Jasmijn een uitsluitingsclausule in een testament had opgenomen, zou de erfenis alsnog in het privévermogen van Jasmijn vallen.

 

Bewijsvermoeden[7]

Indien een echtgenoot niet kan bewijzen dat een goed privévermogen is (vóór huwelijks vermogen of schenking of erfenis of hetgeen hier voor in de plaats is gekomen), valt deze in de gemeenschap. Dit bewijsvermoeden geldt overigens niet voor schulden en mag tevens niet ten nadele van schuldeisers werken. Doordat er in het nieuwe stelsel sneller sprake is van privévermogen is het bijhouden van een goede administratie nog belangrijker geworden.

 

Verhaal[8]

Volgens huidig recht heeft een schuldeiser tijdens het bestaan van de huwelijksgemeenschap verhaalsrechten op de gehele huwelijksgemeenschap en het privévermogen van de contracterende echtgenoot. Dit geldt voor zowel gemeenschapsschulden als voor privéschulden. In het nieuwe stelsel kan een schuldeiser zich terzake van een niet tot de gemeenschap behorende schuld slechts verhalen op het privévermogen van die echtgenoot en de helft van de opbrengst van een tot de gemeenschap behorende uitgewonnen goed. Hiermee wordt de positie van schuldeisers beperkt.

 

Faillissementswet[9]

Een andere wijziging is dat een faillissement van een in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot geen faillissement van de gemeenschap tot gevolg heeft. Indien de ene echtgenoot failliet is, kan de andere echtgenoot aanspraak maken op terugname van zijn of haar privégoederen als deze kan aantonen dat de betreffende goederen niet tot de gemeenschap behoren.

 

Winst uit voorhuwelijkse onderneming[10]

In het nieuwe stelsel is tevens een regeling opgenomen over winst uit een niet tot de gemeenschap behorende onderneming. In een dergelijke situatie “komt ten bate van de gemeenschap een redelijke vergoeding voor de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van die onderneming heeft aangewend, voor zover een dergelijke vergoeding niet al op andere wijze ten bate van beide echtgenoten komt of is gekomen”. Dit geldt ook voor DGA’s die in overwegende mate bij machte zijn te bepalen dat de winst van de onderneming hem rechtstreeks of middellijk ten goede komt. In onze ogen leidt deze open norm tot een zogenaamd “Lawyers paradise”. Als echtgenoten geen duidelijke afspraken maken hoe zij willen omgaan met inkomen uit de onderneming ligt een procedure bij een eventuele scheiding mogelijk al snel op de loer. Daarom is het in de meeste gevallen aan te raden dat echtgenoten waarvan een van beide een onderneming heeft of in de toekomst wil gaan starten huwelijkse voorwaarden opmaken.

Praktische tips

Door de nieuwe wetgeving zal er vaker sprake zijn van vermenging van privévermogens met gemeenschappelijk vermogen. Er vinden bijvoorbeeld aflossingen vanuit gemeenschappelijk vermogen plaats op een schuld die in het privévermogen van één van de partijen valt. Andersom is de kans groter dat klanten privévermogen willen gebruiken voor de aankoop of verbouwing van een gemeenschappelijke woning of aflossing van de daaraan gekoppelde hypotheek. Hierdoor zal er vaker sprake zijn van vergoedingsrechten tussen echtgenoten. U kunt klanten over bovenstaande problematiek adviseren en de vastlegging van bovenstaande vermogensvermengingen voor uw klanten verzorgen. Klanten lopen hierdoor minder snel tegen onverwachtse en ongewilde gevolgen aan.

De nieuwe beperkte gemeenschap van goederen valt of staat bij een goede administratie. Indien een klant niet kan bewijzen dat deze schenkingen of erfenissen heeft ontvangen of dat er vóórhuwelijks vermogen was, wordt dit vermogen geacht tot het gemeenschappelijke vermogen te behoren. Indien de ene echtgenoot een goede administratie hiervan heeft bijgehouden en de andere niet, kan dit tot zeer vervelende uitkomsten leiden. U kunt als financieel adviseur van meerwaarde zijn door uw klanten actief te informeren en de vastlegging voor hen te verzorgen.

Door uw kennis over dit onderwerp te verdiepen en actief een rol op u te nemen kunt u uw dienstverlening aan uw klanten verder optimaliseren. In de bijlage van dit nieuwsartikel vindt u de relevante gewijzigde wetsartikelen van de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen.

[1] Voorstel van wet 33.987 van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken.

[2] Art. 1:94 lid 2 BW (oud)

[3] Art. 1:94 lid 2 BW (nieuw)

[4] Art. 1:94 lid 2 en 7 BW (nieuw)

[5] Art. 1:94 lid 3 onder b BW (nieuw)

[6] Art. 1:94 lid 4 BW (nieuw)

[7] Art. 1:94 lid 8 BW (nieuw)

[8] Art. 1:96 BW (nieuw)

[9] Art. 61 FW (nieuw)

[10] Art. 1:95a BW (nieuw)


© Copyright - De Scheidingsdeskundige